ARCHIEFVARIA                            Archiefvondsten Overkwartier van Gelre
 

101

GRENS VASTSTELLING IN TWEEHERIG BAARLO 1738

De heerlijke rechten van het dorp Baarlo waren voor 1673 aan geen van de kastelen verbonden. Deze rechten kwamen toe aan de graaf, die zich in 1339 Hertog van Gelre mocht noemen.

Deze rechten behelsden bijvoorbeeld het recht op de uitoefening van de rechtspraak, het recht om de scholtis, schepenen en bode te benoemen en de vervallen boeten te innen.  Een complex van rechten behorend bij de lage rechtspraak. De heerlijkheid Baarlo had de hoge jurisdictie.

Algemeen wordt aangenomen dat Baarlo eens deel uitmaakte van het bezit, dat door graaf Hendrik V van Kessel in 1279 aan graaf Reinald van Gelre verkocht werd.

In 1673 verkocht de koning van Spanje als hertog van Gelre al zijn heerlijke rechten, zo ook die van het dorp Baarlo.

Op 28 april 1674 werd Frederik Bertram van Laer beleend met één helft  van de heerlijke rechten van Baarlo. De andere helft kwam in handen van Johan van Holonien (Hologniën zu Neden).  Later na enkele generaties kwam Baarlo in het bezit voor ene helft van baron van Bierens en de andere helft van baron d’Olne.

In onderstaand afschrift van de overeenkomst van verdeling worden de rechten van de grond bepaald en kan men zien waar de grens was.

Sijne Majesteijt Glorieusen gedachtenisse Karel den Tweede Koninck van Hispanien etc. Bij de akten van vercopinghe ende overdracht van de heerlijkheid Baerlo ons het recht gegeven hebbende van te planten op de gemeijne wegen ende gemeijntens etcetera …soo is het dat wij ondergeschrevene om ons recht te gebruijcken daer ontrent verdeelen gelijck wij verdeelen mit deese den ‘ grondt van de voorsegde heerlijkheijdt in der voegen dat de gemeijne beecke van de maese tot aen de watermolen daerop staende, ende den wegh uijt het dorp lopende tussen het huijs van Tilman Kessels ende Enger goedt passerende aen den Staldijck in eene perpend uilaire linie de voorsegde jurisdictie sal schijden in tween ende dat volgens dese verdeelinghe den heere Baron van d’ Olne de st. halim etc. sal hebben het onderst deel ende den heere Baron van Bierens het bovenste hetwelcke wederseijts geaccepteert hebbende verbinden wij ons ende onse naercomelingen Heeren van Baerlo onder verbintenisse als naer rechten ende costuijmen van noodt daertegens te sullen gaen maar in tegendeel altijd bundigh goet ende van waerde te sullen houden.Deese verdeelinge waeromme wij willen dat deese conventie ter eeuwige gedachtenisse sal worden gesteld op het prothocolle der Heerlijckheijdt Baerlo d’ oirconde hebben wij wederseijt onderteijckent ende met onse aengeboren adelijke pitschappen becrachticht Baerlo den 13 oktober 1738 onderstont het pitschap van Heere baron d’ Olne in roden lacke gedruckt en was onderteekent le Baron d’ Olne. Daerneffens het pittschap gedruckt in roden lacke van den Heere baron van Bierens en was onderteijkent baron van Bierens. Deese met d’ originale gecollectioneert bevondente accordeeren bij mij van der Keelen, secretaris.

Bron: RAL 16.1117 nr. 100  

© H. Brueren