ARCHIEFVARIA                            Archiefvondsten Overkwartier van Gelre
 


112     

CONFLICT DE SPRUNCK IN 1620

Conflict over het planten van bomen bij de Sprunck door Jonker van Laer in 1620

De heer der heerlijkheid  had vroeger het recht bomen te planten op “gemeene gronden”.

De bevolking was daar niet blij mee aangezien de grond bij de Sprunck werd gebruikt om de was te “bleijcken”.  Er werd een proces gevoerd voor het hof van Gelder in Roermond, zie onderstaande transcriptie. Toen werd er dus al lange tijd de was gedaan in de Sprunck.

Aan den Hoven van Gelderlandt. Verthonen seer ootmoedelick die Schepenen, Gesworenen ende gemeine ingesetenen des kerspels Baerloe, hoe dat inden selfsten kerspel voor of onder die kerkcke gelegen is seecker gemeinplaets den Speulhoff genaemt waer in is gelegen een schoon water sprunck, jeder tijdt schoon water gevende, die welcke plaetse der supplianten huijsfrouwen ende vrouwen, gesinne, onverdenckliche jaeren hebben gehalden, ende gebruijckt, voor een gemeijn bleijck om allerhanden lijnwat daer op te wassen, netten ende bleijcken ende all ist saecke dat der supplianten huijsfrouwen ende gesinnen in sulcken aldan gebruijck ende posessie onverhortes rechte niet en behoren getrubeert te worden. Soo oft nochtans zoo dat desen onaengesien Jonker Henrick van Laer onlangs sich onderschreven heeft die voorsegde bleijcke met wilge pooten doorgaents te beplanten ende oversucke die selve bleicke totten voorsegde gebruijck onbequaem te maecken, ten opsegen daer bomen staen geen lijnwat gelacht can worden ende t’gene daer onder soude mogen liggen vanden  vmber belet ende vande affvallende blaederen bedorven wordt. Waerom die supplianten genootsaeckt worden hun hier over aen U Edelen ende eerw. t’ addresseren, seer dienstelick biddende dat den hove gelieve hun supplienten in den voorsegden alden gebruijck ende posessie te mainteneren, aen hun verleenende brieven van maintenu den  voorssegde Jonker Henrich van Laer te belasten dat hij die voorsegde pooten ende jonge beplante boomen salhun wech nehmen ende alle beletsel der voorsegde bleijckerijen aengedaen affschaffen onder den reserve daer hij vermeent naer eenich recht ten epetitoir opte voorsegde gemeijne bleijck te hebben, dat hij dieselve voor desen hove sal intenteren. Dit doende uth  ende was geapppostilleert T’hof   decerneert brieven van coicatie aen Jonker van Laer omte reschriboren van binnen acht dagen nae informatie

Actum tot Ruremonde den 10 e julij 1626 Ende was onderteekent .J van Kerckhoven

Bron:RHCL 01.029 nr. 9  

©H.Brueren(oktober 2006)