203
Postkoets te water in de Maas te Baarlo 1824
De route van de postkoets voerde in vroeger jaren van Maaseik naar Venlo en kwam over de buurtschap de Heuvel (vroeger ook wel reisheuvel genoemd) in de Vergeld in Baarlo, alwaar de oversteek werd gemaakt met het veer op de Maas, om vervolgens via Steyl naar Venlo te rijden. Zo ook op maandag 29 maart 1824. De postkoets kwam in de Maas terecht zoals uit onderstaand proces verbaal blijkt.
"Projustitiat. In het jaar achtienhonderdvierentwintig den negen en twintigsten Maart tussen acht en negen uren voormiddag compareerde voor ons Guillaume Baron d’ Olne, schout waarnemende de functie van kommissaris van Politie binnen de gemeente Maasbree, arrondissement Roermond, Provincie Limburg, de heer Willem Conraetz, postmeester van den brievenpost te Venlo en aldaar woonachtig, denwelke ons te kennen gaf, dat de gepasseerde nacht, den postillon, denwelke den brievenpost rijde, komende van Maaseik om na Venlo te rijden, met zijn chaise en paard in de Maas gevallen was. De voornoemde heer Postmeester verzoekde ons hierover proces verbaal te dresseren.Wij vervoegden ons dadelijk met den heer Postmeester ter plaatse alwaar de chaise met paard aangedreven waren, circa een vierdel uur onder de overvaart over de Maas te Baerlo (Gemeente Maasbree) en wij vonden de postillon met differente andere mensen bezig om chaise en paard, hetwelk reeds verdronken was, uit de Maas te trekken. Wij verzoekden den postillon zich op de secretarie voornoemder Gemeente te vervoegen, om aldaar op onse vragen te antwoorden, hetwelk hij ook terstond dede. Wij hebben hem alzo volgende vragen gedaan: Hoe is uwen naam? Hij antwoorde Martinus Hanraths, oud zeven en dertig jaren. Waar woont u? te Maaseik Welk is uw beroep? Postillon van den brievenpost van Maaseik op Venlo voor mijnheer Majet te Maaseik. Waarvan komt U? Van Maaseik willende rijden op Venlo. Wie of op welke aard is het paard en de chaise in de Maas geraakt? Ik ging langs de chaise uit rede van koude voeten en door eenen pijtsenslag, om de veerlieden te adverteren dat ik kwaam, verschrikt de zuts (knal) het paard, vong aan te loopen, ik hiel hem met den toomen en door het sterk houden is den toom gebroken en vervolgens is het paard in de Maas geloopen, het paard in de Maas zijnde ben ik hetzelve nagesprongen, om hetzelve nog te redden. Ik heb hetzelve de kop opgehouden, maar door het slagen van het paard met de voorste voeten vatte het mij in den mantel en ik kwaam onder het water en moeste het paard loslaten om mij zelfs te redden. Waar is de falies met de brieven gebleven? Als ik weer boven het water kwaam snapde ik met groote haast de falies, dewelke reeds uit de chaise dreef. Voornoemde heer postmeester heeft ons gedeclareerd, dat de depechen, de dewelke de voornoemde postillon mede gebragt heeft wel een wenig naat, maar dog onbeschadigd aangekomen zijn.
Van dit alles hebben wij het tegenwoordige proces verbaal opgemaeckt en na voorlezing met de comparanten ondertekend te Baerlo op datum als voren, hetwelk in originali aan zijne Excellentie den heer Gouverneur dezer provincie, wie mede een afschrift aan den weledelgestrengen heer Arrondissements kommissaris en een afschrift van hetzelve aan den heere Directeur van de Posten, wonende te Maaseik zullen overgelegd worden.
waren geteekend: G. Baron d’Olne W. Conraetz Voor eensluidens afschrift. De schout voornoemd G. Baron d’Olne"
Bron: RHCL 04.01 nr. 12025
(C) H. Brueren